In de buitenruimten is een “milde omgeving” gecreëerd, voor zover dat binnen de muren van een gevangenis mogelijk is. Er zijn acht deelruimten met steeds dezelfde vormmiddelen, in wisselende combinaties. Het ontwerp zoekt aansluiting bij de orthogonale structuur van het gebouw, maar het hoekige wordt op een aantal plaatsen bewust omspeeld met gebogen lijnen en vormen. Het verharde oppervlak is teruggedrongen, ten gunste van een vrij “groene” omgeving. Kleurtoepassing in de verharde sportvelden verlevendigt de ruimten. De kleuren gaan een relatie aan met de rode en gele gevelwanden van het gebouw.