Het museum heeft binnen en buiten een complete gedaanteverwisseling ondergaan, om de drempelwaarde te verlagen en het meer uitstraling te geven. De museumtuin is openbaar toegankelijk en vormt een onderdeel van een wandelroute over de Leidse singels. De tuin werd geschikt gemaakt voor exposities van eigentijdse kunstenaars uit niet-westerse culturen.
Zowel in vormentaal als in de toegepaste materialen is het ontwerp eenvoudig. De verharding bestaat uit een combinatie van gele gebakken klinkers met een halfverharding van dezelfde blonde tint. De lichte kleuren maken het maaiveld zo “luchtig” mogelijk naast het vrij zware gebouw. De drie zijvleugels vormen twee zonnige besloten patio’s. De kleine patio iseen bloementuin, de grote heeft een complex programma: expeditie-ingang naar het souterrain en terras bij het museumcafé omsloten door een nieuwe pergola met blauwe regen. Aan de zuidkant kwam enkele jaren naar de renovatie nog een botenhuis in de tuin, voor de Waka, de Maori-kano uit Nieuw-Zeeland..